Spitten is een kerende grondbewerking van de bovenste laag van de grond (de bouwvoor). Hierbij wordt deze laag zodanig omgedraaid dat het onkruid en de eventueel opgebrachte mest onder de grond komt.
Spitten wordt gedaan om de structuur van de bodem te verbeteren, gewasresten en mest onder te werken en onkruid te bestrijden.
Kleigrond moet voor de winter gespit worden, zodat door de vorst de grond kan stukvriezen, waardoor de structuur verbeterd wordt. Zandgrond daarentegen kan in het voorjaar gespit worden, zodat er in de tussentijd nog een groenbemester op verbouwd kan worden, waardoor uitspoeling van meststoffen (mineralen) voorkomen wordt.
Spitten kan met de hand gedaan worden met een spade (spa), een spitvork (spitgreep) of een schep (ook wel schop of bats genoemd) of machinaal met een spitmachine. De schep met gebogen blad is niet geschikt voor het spitten en is vooral bedoeld voor het opscheppen van grond. De steel van een dergelijke schep is ook korter.
De smalle spa heeft een ongeveer 15 cm lang blad, de brede 20 cm en de spitvork 25 cm lange tanden.
Spitten heeft als voordeel boven ploegen dat er geen ploegzool (een verdichte laag net onder de geploegde grond) gevormd wordt. Een nadeel is dat spitten langzamer gaat dan ploegen.
Spitten heeft als voordeel boven frezen dat de structuur van de grond beter blijft.
Spitten of niet spitten?
Deze vraag levert een doorlopende discussie op. Veel tuinders spitten om bovengenoemde redenen (onkruid en plantenresten verwijderen, meststoffen in de grond inbrengen en de structuur verbeteren). Anderen spitten juist niet. Hun argumenten zijn dat het insecten- en bacterieleven het gehele jaar in de bovenste laag actief is geweest en nu in één klap naar een lagere grondlaag wordt gebracht, terwijl de onderlaag, waarin minder of geen bacterieleven aanwezig is, boven komt. Deze laag zal in het voorjaar niet zo snel herstellen, waardoor het omzetten van meststoffen in voedingsstoffen vertraging oploopt en de planten de nodige voeding onthouden zal worden.
Een ander argument is dat bij het spitten de wortels van wortelonkruid worden doorstoken en gedeeld, waardoor in het voorjaar alle stukken van het onkruid zelfstandig gaan ontkiemen, en er dus meer onkruid zal opkomen.
Tips voor het spitten
Spitten is behoorlijk zwaar werk. Het moet dus goed gedaan worden om effectief te zijn, en het moet met beleid gedaan worden om efficiënt te zijn. Daarom geven we je 12 tips over dingen je hierbij in de gaten moet houden!
1 Voor spitten is de herfst of begin winter de beste tijd, vooral voor kleigrond. Vorst, wind, sneeuw en regen kunnen dan op de grond inwerken, zodat die aan het einde van de winter mooi kruimelig is.
2 Wacht met spitten tot na de eerste vorst. Als je eerder begint kunnen slakken hun eitjes tussen de kluiten afzetten; dan heb je volgend jaar grote kans op een slakkenplaag.
3 Bewerk de grond niet na zware regenval! Natte grond slaat namelijk snel dicht, waardoor de bodem te weinig lucht krijgt. Bovendien is het spitten dan onnodig zwaar.
4 Houd deze basisregels in de gaten om je rug te sparen:
– Hou de spade lichtjes schuin, zodat deze niet te diep de grond in gaat.
– Til de spa met de aarde niet hoger op dan nodig is.
– Spit liever elke dag een stukje, dan in één dag de hele moestuin.
5 Spitten vormt een aanslag op je spieren… Spaar je rug en schaf een spade aan met een steellengte die bij je lichaamslengte past. En zorg ervoor dat het blad scherp is.
6 Roestvorming op de voor- of achterkant van het blad is ook niet bevorderlijk voor het gemakkelijk spitten. Vet de metalen delen na gebruik altijd in met olie.
7 De steel van een spade kan uitgevoerd zijn met een T- of D-greep en in blank of gevernist hout. Een geverniste steel voelt aangenaam glad en beschermt het hout tegen regen en zweet.
8 Voor lichtere grond is een korte maar brede spade het meest geschikt, voor zware grond een lange smallere spade.
9 Voor de meeste grondsoorten is één steek diep spitten prima. Spit wortelonkruid, zoals kweekgras, niet onder, maar verwijder het!
10 Twee steek diep spitten pas je – meestal eenmalig – toe bij harde, ondoordringbare lagen in de bodem, om de doorlaatbaarheid van de grond te verbeteren. In diep losgemaakte grond wortelen planten ook makkelijker.
11 Maak voor twee steek diep spitten een geul van 40-60 cm breed en één steek diep. Hou de grond van de eerste geul apart; daarmee vul je later de laatste geul. Maak de grond onderin de geul los met een spitvork (dus niet omspitten) en leg er een laag verteerde compost op. Spit daarna de volgende geul, waarbij je met de uitgespitte grond de vorige geul vult.
12 Ecologische tuiniers vinden spitten zinloos en zelfs schadelijk voor het evenwicht in de grond. Zij zweren bij mulchen, waarbij je de grond afdekt met organisch materiaal zoals compost.