google4a7bfff51fbfb056.html

I~000009

Bodem en bemesting
Bijna alle koolsoorten willen na het planten niet meer gestoord worden, en hebben relatief veel mest nodig: veel stikstof en in wat mindere mate kalium om veel bladmassa maar ook een bloemkool te kunnen maken. Spit dus oude stalmest onder in de winter, voeg compost toe, maar geef daarnaast in het voorjaar wat bloed- en beendermeel en tijdens de groei van de plant ook wat patentkali. De vruchtwisseling is 1 op 4 jaar.

 

Voorzaaien
Voorzaaien in de maand maart (binnen of onder glas) voor zomerbloemkool en daarna op tijd uitplanten.

Uitplanten
De plantjes kunnen april/mei buiten worden geplant. Zelf hou ik 50 cm aan tussen de planten. Plant de zaailingen vrij diep en geef regelmatig water. Vanaf nu wil de plant ook niet meer verstoord worden (niet meer verplanten, water geven bij droogte, geen wortels beschadigen bij het wieden, etc.).

Verzorging
Bloemkool heeft veel vocht nodig en kan soms ook wel wat extra mest gebruiken. Controleer regelmatig of er een kooltje aan het komen is. Dan dek je dus met blad het kooltje af zodat dat mooi wit blijft. Kijk om de dag even want nu gaat het snel: zorg voor voldoende vocht en raak het kooltje niet aan – je krijgt dan een soort van smet – bruine plekken op de kool, geen ziekte of zo, maar een soort oppervlakkige beschadiging van de kool, niet mooi en makkelijk te voorkomen door er gewoon vanaf te blijven tot de oogst). Van groot belang is om de kool te beschermen tegen diverse aanvallen, zie hieronder:

Ziekten en plagen
Bloemkool kent de volgende belagers: knolvoet (schimmel), rupsen (van diverse vlinders), koolvlieg. Ik zet mijn bloemkool daarom onder insectengaas. Om aantasting door de koolvlieg te voorkomen, kan ook een bloempot zonder bodem, over het jonge plantje gezet worden. Houtduiven en konijnen zijn overigens ook dol op jonge koolplantjes.

Heb je eenmaal knolvoet, dan minimaal 7 jaar wachten voor je weer kool gaat telen, beter is het om op dat stuk helemaal geen bloemkool of broccoli meer te telen.